In de walvisvaart werd de kapitein van het schip Commandeur genoemd.
Bij de plaatsen van herkomst van de bemanning vallen vooral Texel, Ameland, Terschelling, Den Helder en Huisduinen op. Commandeurs kwamen echter ook wel uit de omgeving: Zuid-Schermer en De Rijp.
Een bekende Amelander Commandeur is Hidde Dirks Kat (1747-1824) Dit komt mede door het dagboek dat hij heeft geschreven over de overwintering in Groenland.
Op 5 maart 1777 vertrok Hidde Dirks Kat met de brik “Juffrouw Clara” vanuit Hamburg. In dat jaar voltrok zich een grote ramp, waarbij 10 schepen vergingen in het drijfijs. Van de 450 betrokken walvisvaarders keerde er slechts 140 terug, waaronder Hidde Dirks Kat, die op 27 september 1778 weer op Ameland aankwam. In de periode die Kat actief was in de walvisvangst tussen 1771-1777 heeft hij 9 walvissen gevangen. Hidde Dirks Kat werd daarna koopvaardijkapitein en hij was tevens koopman.
Hidde Dirks Kat, geboren en getogen in Hollum, is een man van de zee. Al op 16-jarige leeftijd gaat hij mee op walvisjacht, hij is pas 24 als hij zelf Commandeur wordt. 6 jaar lang vaart hij met de brik “Juffrouw Clara” voor een Hamburger reder. Het is maart 1777 als het vaartuig vanuit Hamburg met 51 zeelui het ruime sop kiest en koers zet naar Groenland voor de robben- en walvisvaart. Aanvankelijk verloopt de tocht voorspoedig. Er worden robben gevangen (goed voor 30 vaten spek) en nog noordelijker wordt een walvis gedood (weer goed voor nog eens 30 vaten spek). In juli gaat het echter mis, de “Juffrouw Clara” raakt, samen met een aantal andere schepen, vast in het ijs.
Wekenlang zitten de schepen verankerd in onafzienbare ijsmassa’s. Een storm verergert de situatie: het ijs gaat werken, 2 schepen worden door oerkrachten tussen enorme schotspartijen verbrijzeld. Eind september slaat het noodlot toe. Tussen tonnen wegende schotsen worden de resterende 3 schepen verpletterd. De bemanning van de “Juffrouw Clara” heeft de tegenwoordigheid van geest om proviand en 7 sloepen in veiligheid te brengen, maar, de vooruitzichten zijn niet best.
Na rijp beraad wordt op 7 oktober een wanhoopsbesluit genomen: de sloepen in de steek laten en over ijs proberen Groenland te bereiken.
Met ieder nog 3 scheepsbeschuiten gaan de mannen op pad. Van de ene ijsschots op de andere ploeteren ze zich een weg richting vaste wal. Sommige zeelui glijden van een schots en verdrinken, anderen worden verpletterd tussen het ijs. Met slechts 17 overlevenden bereikt de Commandeur op 11 oktober de vaste wal. Levend van bessen en mosselen gaan ze verder landinwaarts op zoek naar hulp. Op 15 oktober zien zij hun redders bij een riviermond: 3 Eskimo’s is een bootje. De Eskimo’s halen hulp en komen 2 dagen later terug. Zij brengen de bemanningsleden van nederzetting naar nederzettig, waarna ze (pas op 10 aug. 1778) de terugreis kunnen aanvaarden.
Op 27 september komt Hidde Dirks Kat weer aan op Ameland, anderhalf jaar nadat hij zijn geliefde eiland had verlaten. En eindigt zijn dagboek als volgt:
Daarna kwam ik den 27 September met een vaartuig op het eiland Ameland en ontmoette vrouw en kind in goede gezondheid. Het is mij onmogelijk deze zielroerende blijdschap te beschrijven. De menschen op straat hieven een vreugdegejuich aan en riepen elkander mijne terugkomst toe.God zij hartgrondig gedankt voor alle onverdiende genade, aan mij HIDDE DIRKS KAT bewezen!
Na het avontuur houdt Kat de walvisvaart definitief voor gezien en stapt over op de handelsvaart. Dat brengt hem flinke rijkdom. De Commandeur overlijdt in 1824 in Hollum. Volgens verhalen op het eiland woog hij toen 303 pond. Hij ligt begraven bij de Nederlands Hervormde Kerk in Hollum.
Bron: Ameland, ander land, de complete reisgids en V.V.V.
Vanaf de 17e eeuw begon Nederland met de commerciële walvisvaart. Willem Cornelisz. van Muyden was in 1613 de eerste succesvolle walvisvaarder. Van 1614 tot 1642 had de Noordsche Compagnie het alleenrecht. Op het eiland Amsterdam bij Spitsbergen werd voor de walvisvaart de nederzetting Smeerenburg gevestigd, van waaruit ’s zomers grote hoeveelheden Groenlandse walvissen tot traan werden verwerkt. Toen dit octrooi afliep, gingen ook anderen meedoen aan de jacht op de Groenlandse walvis. Dit leidde uiteindelijk tot de bijna-uitroeiing van de Noord-Atlantische populatie van deze soort. Al rond 1670 waren er bij Spitsbergen nog zo weinig walvissen, dat de schepen moesten uitwijken naar andere gebieden. Dit bleek uiteindelijk commercieel geen succes. Nederland hield de walvisvaart voor gezien in 1873. Na de tweede wereldoorlog op 22 februari 1946 is het bedrijf NMW Nederlandsche Maatschappij voor de Walvischvaart opgericht en zijn er tot het voorjaar van 1964 nog 18 walvisvaartexpedities met moderne schepen geweest. Polygoon maakte in 1946 / 1947 een film over de eerste expeditie van walvisvaarder Willem Barendsz en acht jagers naar de Zuidelijk Poolzee “WALVIS IN ZICHT!”
